Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Tussenevaluatie van de Kansenaanpak Voortgezet Onderwijs (VO) 2019/’20

De gemeente Amsterdam richt zich voor de periode augustus 2019 tot juli 2023 op het vergroten van de ontwikkelkansen van leerlingen. Er is beleid ontwikkeld in de vorm van de Kansenaanpak PO en VO, de PIEK-aanpak, zomerscholen, nieuwkomersonderwijs en informeel onderwijs. Vanuit de Kansenaanpak VO is 9,2 miljoen euro beschikbaar in de periode 2019-2023 voor scholen voor voortgezet onderwijs (vo) met veel leerlingen die risico lopen op onderwijsachterstanden. In totaal hebben 33 scholen de subsidie toegekend gekregen voor schooljaar 2019/’20. In opdracht van de gemeente wordt in dit onderzoek de Kansenaanpak VO geëvalueerd.

De volgende onderzoeksvragen staan centraal:

  1. In hoeverre en op welke manier dragen de interventies van de scholen bij aan de ambities van de Kansenaanpak VO?
  • Welke interventies zijn ingezet en op welke manier?
  • Wat zijn de (gepercipieerde) effecten van de interventies?
  • Wat zijn de werkzame principes en succesfactoren?
  • Wat zijn belemmerende factoren?
  1. Hoe evalueren scholen zelf hun interventies?
  • Op welke wijze meten scholen de resultaten die zij beogen, volgens hun maatwerkplan?

Het onderzoek bestaat uit twee delen. Ten eerste zijn de verantwoordingsformulieren die de scholen hebben ingevuld geanalyseerd. Ten tweede zijn er gesprekken gevoerd met vijftien personen, afkomstig van vijftien scholen.

Uitvoering plannen

Van de 33 scholen die deelgenomen hebben aan de Kansenaanpak VO hebben 32 scholen hun plannen uitgevoerd : vier scholen voor praktijkonderwijs, zeven vmbo-b/vmbo-b/k scholen, zeven vmbo-b/k/t scholen, vijf scholen voor vmbo—t of vmbo-t/havo en negen havo/vwo scholen of brede scholengemeenschappen. De helft van de scholen geeft aan hun plannen volledig uitgevoerd te hebben en de andere helft heeft dit deels gedaan. De maatregelen rondom COVID-19 worden genoemd als de belangrijkste reden waarom het niet gelukt is de plannen volledig uit te voeren. Een deel van de scholen geeft aan dat zij de resultaten van de interventies niet (optimaal) hebben kunnen meten, en/of dat er minder opbrengsten zijn dan dat ze hadden gehoopt. Ook hiervoor noemen scholen de maatregelen rondom COVID-19 als reden.

De scholen zijn blij dat de gemeente aandacht heeft voor kansengelijkheid en de subsidie beschikbaar stelt, en ze zijn tevreden over de samenwerking met de gemeente Amsterdam in het kader van de Kansenaanpak VO.

In totaal hebben bijna 7.500 leerlingen extra aandacht gekregen middels de subsidie. Deze leerlingen kreeg gemiddeld 2,4 uur extra onderwijstijd per week. Het merendeel van de scholen (21) richt de interventies op leerlingen uit zowel de onderbouw als de bovenbouw . Tien scholen hebben zich uitsluitend gericht op de onderbouw (waarvan vier havo/vwo scholen of brede scholengemeenschapen, vijf scholen voor vmbo-b of vmbo-b/k en één praktijkschool) en één school uitsluitend op de bovenbouw (ook een praktijkschool). De scholen selecteren doorgaans de leerlingen die een bepaalde interventie nodig zouden hebben op basis van hun sociaaleconomisch milieu en beheersing van de Nederlandse taal.

Inhoud en gepercipieerde effecten per thema

Bij de start van de Kansenaanpak VO heeft de gemeente Amsterdam drie ambities geformuleerd waarop scholen subsidie konden aanvragen, namelijk: 1) tegengaan onderwijsachterstanden op taal en rekenen, 2) vergroten ouderbetrokkenheid, en 3) bevorderen opstroom en voorkomen afstroom van individuele leerlingen. Gedurende deze evaluatie bleek dat de interventies die uiteindelijk uitgevoerd zijn door de scholen in te delen zijn in de volgende vier thema’s: 1) cognitieve ontwikkeling van leerlingen, 2) sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen, 3) professionalisering van het schoolteam ten behoeve van ondersteuning leerlingen en 4) ouderbetrokkenheid. De resultaten zijn volgens deze thema’s gerapporteerd. Het zwaartepunt van de interventies op de scholen ligt bij thema 1, cognitieve ontwikkeling van leerlingen. De meeste scholen besteden daarnaast ook aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen, professionalisering van het schoolteam ten behoeve van de ondersteuning van leerlingen en/of ouderbetrokkenheid. Professionalisering van het schoolteam ten behoeve van de ondersteuning van leerlingen is een ondersteunend element en is nooit een zwaartepunt van de interventie.

Scholen voeren vaak een interventie uit waarbij aandacht is voor verschillende thema’s. Daardoor kunnen de doelen/opbrengsten van verschillende soorten interventies overlappen: bijvoorbeeld, extra taal- en rekenlessen leiden tot verbeterde resultaten en daarmee tot meer zelfvertrouwen, maar andersom zorgt meer zelfvertrouwen voor betere resultaten. Interventies die vallen onder de thema’s ontwikkeling van leerlingen en ouderbetrokkenheid sluiten qua doel direct aan bij de vooraf geformuleerde ambities. Scholen rapporteren hierbij opbrengsten die hier ook bij passen (verbeterde taal- en rekenvaardigheden en verbeterde ouderbetrokkenheid). Interventies onder de thema’s sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen en professionalisering van het schoolteam ten behoeve van ondersteuning leerlingen richten zich op doelen die soms ook meer indirect bijdragen aan de doelen van de kansenaanpak of zouden moeten dragen bij aan het doel bevorderen van opstroom en voorkomen van afstroom. Dit geldt ook voor de opbrengsten die scholen rapporteren, zoals meer zelfvertrouwen, verbeterde sfeer in de klas, aandacht binnen het schoolteam voor kansengelijkheid.

Thema 1 Cognitieve ontwikkeling van leerlingen

Bijna alle scholen (31 van de 32) hebben ingezet op extra lessen gericht op versterking van de cognitieve vaardigheden van leerlingen. De interventies bestonden vooral uit het bieden van extra taalonderwijs (25), ondersteuning bij studievaardigheden (24) en extra rekenonderwijs (19). Vijftien scholen hebben ingezet op huiswerkbegeleiding en dertien op bijles. Daarnaast zijn er scholen die hebben ingezet op het ontwikkelen van een nieuw taal- of rekenbeleid.

De opbrengsten die worden genoemd door de scholen bestaan uit de verbetering van de taal- en/of rekenvaardigheid van de leerlingen, een verbetering van de schoolresultaten (doorstroom en examens), een vergroting van de (lees)motivatie van de leerlingen, meer zelfvertrouwen/zelfbewustzijn en de ontwikkeling van nieuwe leerlijnen. Ook gaven de scholen aan dat de leerlingen zeer tevreden zijn met de interventies.

“Er zijn meer leerlingen die hun huiswerk maken en cijfers zijn significant verbeterd.”

Thema 2 Sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen

Van de 32 scholen hebben negentien scholen (59 procent) de subsidie (ook) ingezet voor interventies gericht op het versterken van de sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen. Het merendeel van de scholen die aandacht besteden aan sociaal-emotionele vaardigheden, doet dit in de vorm van coaching, ondersteuning bij studievaardigheden en/of inzet gericht op het versterken van de persoonsvorming, zelfvertrouwen en/of sociale vaardigheden. Een kleinere groep besteedt (ook) aandacht aan loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) en/of de motivatie van leerlingen.

De opbrengsten die worden genoemd bij de interventies gericht op het versterken van de sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen zijn dat de sfeer in de klassen is verbeterd, leerlingen zelfstandiger zijn geworden en meer zelfvertrouwen hebben. Ook bleek uit enquêtes die de scholen zelf hebben uitgezet dat de leerlingen (zeer) tevreden zijn met de interventie.

“De sociaal/emotionele begeleiding heeft als resultaat gehad dat er minder leerlingen ontspoord zijn. Dit is waargenomen in de school en resulteerde in een prettiger schoolklimaat waarbij leerkrachten meer ruimte hadden voor het onderwijsproces en minder tijd kwijt waren aan de correctie van de leerling.”

Thema 3 Professionalisering van het schoolteam t.b.v. ondersteuning leerlingen

Op veertien van de 32 scholen (44 procent) bestaat de interventie ook uit de professionalisering van het schoolteam in het bieden van extra gerichte ondersteuning die leerlingen nodig hebben. Deze professionalisering komt altijd direct ten goede aan de effectieve leertijd van leerlingen. Scholen zien de professionalisering van het schoolteam als een ondersteunend element van de interventie, het is nooit een zwaartepunt.

Opbrengsten die worden genoemd bij dit thema zijn dat er meer aandacht is binnen het team voor (het belang van) Nederlands taalonderwijs en dat de werkwijze van het schoolteam is verbeterd. Aanvullende opbrengsten zijn bijvoorbeeld dat, door de aandacht voor kansengelijkheid, docenten hier onderling meer over in gesprek zijn gegaan, dat docenten het gevoel hebben dat ze iets ondernemen wat van betekenis is voor leerlingen, en dat docenten de kennis en creativiteit die is opgedaan ook inzetten bij de reguliere lessen die ze los van de Kansenaanpak VO geven.

“Doordat kansengelijkheid en lezen onder de aandacht gebracht wordt, gaan docenten er steeds meer mee aan de slag en ontstaat er gesprek over effecten.”

Thema 4 Ouderbetrokkenheid

Dertien scholen (41 procent) hebben de subsidie (ook) ingezet voor interventies op het gebied van ouderbetrokkenheid. Extra inzet op het gebied van ouderbetrokkenheid krijgt vaak vorm door middel van driehoeksgesprekken tussen docenten/mentoren, leerlingen en ouders. Daarnaast worden relatief vaak ouderbijeenkomsten ingezet, hierbij gaat het bijvoorbeeld om thema- of voorlichtingsavonden, maar ook sociale bijeenkomsten zoals een nieuwjaarsborrel of kerstdiner.

De opbrengsten bij dit thema kunnen worden opgedeeld in twee onderdelen, namelijk opbrengsten op het gebied van ouderbetrokkenheid en op het gebied van ouderparticipatie. Op het gebied van ouderbetrokkenheid zijn de genoemde opbrengsten intensievere communicatie met de ouders en verbetering van de relatie tussen ouders en school. Als het gaat om ouderparticipatie zijn de opbrengsten een hogere opkomst bij ouderavonden en een actievere ouderraad. Een andere opbrengst die wordt genoemd is een hoge oudertevredenheid.

“Meer ouders bezoeken de ouderavonden en melden zich voor de ouderraad, krijgen meer begrip voor het onderwijssysteem.”

Werkzame principes en succesfactoren

De belangrijkste factoren die bijgedragen hebben aan het bereiken van doelen van de interventies zijn volgens de scholen de beschikbaarheid van voldoende tijd (27 scholen van de 31 scholen waarover deze informatie beschikbaar is) en voldoende middelen (27 scholen), gevolgd door een goede samenwerking met / draagvlak bij het (docenten)team (22 scholen) en het feit dat de doelen passen bij de visie van de school (22 scholen). Daarna volgen goede sturing door de schoolleider (20 scholen), een betrokken projectgroep (19 scholen) en heldere doelen die behaald moesten worden (17 scholen). Acht scholen noemen hiernaast nog diverse andere succesfactoren.

Belemmerende factoren

De belangrijkste belemmerende factor in het bereiken van de doelen van de interventies was uiteraard de sluiting van de scholen als gevolg van COVID-19. Er zijn daarnaast verschillende andere belemmerende factoren naar voren gekomen. De meeste scholen geven aan dat weerstand of gebrek aan draagvlak onder docenten voor de geplande interventies, geen goede organisatie en problemen met de houding van leerlingen belangrijke belemmerende factoren zijn. Een klein aantal scholen geeft daarnaast aan dat het jaarlijkse karakter van de subsidie een belemmerende factor is, scholen zouden liever een interventie op lange termijn inzetten. Ook geeft een klein aantal scholen aan dat er te weinig subsidie is om alle leerlingen hulp te bieden en dat de interventie arbeidsintensief is.

Monitoring en evaluatie door scholen

Door de situatie rondom COVID-19 hebben scholen de geplande monitoring en evaluatie (deels) niet uit kunnen voeren. Scholen waarbij het wel gelukt is hebben toetsen afgenomen om de ontwikkeling van leerlingen in relatie tot de interventie te meten en/of gesprekken gevoerd, leerlingen geobserveerd en enquêtes afgenomen onder het schoolteam, ouders en leerlingen, om zicht te krijgen op hun ervaringen en tevredenheid met de interventie.

Praktijkvoorbeeld: Viproomcoaching

De aanpak van de school richt zich op het passend opvangen en ondersteunen van leerlingen door een viproomcoach. Door de aanpak wil de school uitval en afstroom voorkomen en opstroom bevorderen bij leerlingen met lichamelijke of psychische klachten of gedragsproblematiek. De school heeft een viproom ontwikkeld waar leerlingen naartoe kunnen als het niet lukt en waar ze gehoord kunnen worden of begeleiding kunnen krijgen. Ouders worden betrokken bij de intake, tussen- en eindevaluatie. Daarnaast heeft de viproom coach mail- of belcontact met de ouders over hoe het gaat met leerlingen. Er is ook huiswerkbegeleiding (verlengde leertijd) in de viproom. Leerlingen, ouders en docenten zijn enthousiast over de aanpak. Volgens de docenten gaat het maken van afspraken goed, leerlingen verbeteren in gedrag en werkhouding, zijn beter in hun schoolwerk, cijfers gaan omhoog en er is nu een ruimte voor leerlingen om tot rust te komen.

Praktijkvoorbeeld: Tutorlessen door ouders

De school heeft de subsidie gebruikt om leerlingen meer intensief te ondersteunen om hen kansen, kennis en inzicht te bieden op het gebied van taal, lezen, woordenschat en wiskunde. De leerlingen kregen buiten de reguliere lessen taalondersteuning door middel van tutor- en leesgroepen en wiskunde bijles. Ouders zijn ingezet om de tutorlessen te geven. Daarnaast heeft de school aandacht besteed aan de professionalisering van docenten door docenten te scholen om betere ondersteuning te kunnen bieden aan leerlingen. Er is bijvoorbeeld een studiedag over taalgericht vakonderwijs georganiseerd welke docenten direct in de lessen kunnen toepassen. De professionalisering van docenten heeft ertoe geleid dat het thema kansengelijkheid nu extra aandacht heeft onder docenten.