Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Studentenaantallen aan lerarenopleidingen primair onderwijs nemen langzaam toe

Voor Amsterdamse studenten die een opleiding volgen tot leraar in het primair onderwijs geldt dat na een lange periode van daling het aantal tussen schooljaar 2017/’18 en 2019/’20 weer iets aan het stijgen is. Deze stijging wordt verklaard door een verhoogde instroom in de afgelopen twee jaar. In dezelfde periode vindt echter juist een sterke daling plaats van het aantal studenten dat een opleiding volgt tot leraar in het voortgezet onderwijs.

In 2018/’19 werkten er ruim 9.000 leraren in het Amsterdamse primair-, speciaal- en voortgezet onderwijs. Gemiddeld werken zij 0,75 fte. Net als in de rest van Nederland is het gemiddelde aantal fte iets gedaald ten opzichte van schooljaar 2016/’17, en in het primair onderwijs (incl. speciaal onderwijs)  is daar bovenop ook het aantal werkzame leraren iets gedaald. Dit terwijl de leerlingenaantallen gelijk zijn gebleven, of licht zijn gestegen. Zo wordt het lerarentekort dus zichtbaar, hetzelfde aantal leerlingen moet het doen met minder docenten.

De jaarlijkse in- en uitstroom onder leraren zorgt voor een dynamisch patroon, tussen 2016/’17 en 2018/’19 is ongeveer 20 procent van het lerarenkorps ‘vernieuwd’. Vooral in het primair onderwijs stromen er relatief veel leraren uit naar een school in een andere stad.

Verschillen in salarissen

Tussen schooljaar 2016/’17 en 2018/’19 zijn leraren meer gaan verdienen, onder andere vanwege de nieuwe cao in het primair onderwijs. Amsterdamse leraren in het primair onderwijs gingen er in deze periode gemiddeld 11 procent op vooruit en leraren in het voortgezet onderwijs 3 procent. Leraren in het primair onderwijs verdienen echter nog steeds een stuk minder dan leraren in het voortgezet onderwijs.

In het voortgezet onderwijs is meer dan in het primair onderwijs sprake van verschillen in salarissen tussen groepen leraren. In het voortgezet onderwijs is er een duidelijk verschil te zien naar leeftijd en naar herkomstgroep. In het primair onderwijs zien we juist een groter verschil naar geslacht.

Salarisschalen van leraren in voortgezet onderwijs Amsterdam naar achtergrondkenmerken, schooljaar 2018/’19

Grafiek salarisschalen van leraren in Amsterdams voortgezet onderwijs naar achtergrondkenmerken

Ruim 800 leraren met mogelijk dringende verhuisbehoefte

De krapte op de woningmarkt in Amsterdam is een belangrijke factor in het lerarentekort. Door leraren meer perspectief te bieden op de Amsterdamse woningmarkt kunnen zij beter voor de stad behouden blijven. Er zijn grofweg drie groepen te benoemen met waarschijnlijk een grote verhuisbehoefte: thuiswonende leraren, woningdelende leraren en krap wonende leraren met een gezin. Ongeveer 350 leraren werkzaam in Amsterdam wonen nog in het ouderlijk huis, waarvan ongeveer 130 in Amsterdam. Zij zijn vaak jong en staan nog aan de start van hun wooncarrière. Ongeveer 600 leraren wonen in een woningdeelsituatie, waarvan 400 in Amsterdam. Dit hoeft geen problematische woonsituatie te zijn, maar een groot deel is waarschijnlijk wel op zoek naar zelfstandige huisvesting. Deze groep is wat ouder dan de thuiswonende leraren. Een derde groep die waarschijnlijk een grote verhuisbehoefte heeft, zijn leraren met gezinnen die in een kleine woning wonen (minder dan 60 vierkante meter). Dit zijn er ongeveer 300 in Amsterdam. Thuiswonende en alleenwonende woningdelende leraren komen deels in aanmerking voor sociale huur, en deels voor middeldure huur. Gezinnen zijn eerder op de koopmarkt gericht.

Meer hierover is te vinden in de rapportage ‘Woonsituatie en woonwensen van leraren’.